Boekentip van Ria: Maar eerst ving ik een monster

Iedere ouder herkent het: snel even instoppen, oké dan nog even een verhaaltje, maar kort… en dan begint het. Het prentenboek 'Maar eerst ving ik een monster' van Tjibbe Veldkamp en Kees de Boek (illustrator) is niet alleen om voor te lezen. Ook als samenleesboek is het een feest: het samenspel tussen de gehaaste volwassene en het kind dat hem of haar uitlokt nog verder te vertellen, zal veel vrolijkheid opleveren.

“Dit is een kort verhaal”, begint de onzichtbare volwassene. “Waarom is het kort?”, rea­geert het kind in cursieve letters – hem zien we op zijn bed zitten in een kamer die getuigt van een grote liefde voor monsters en het buitenaardse. “Omdat het bedtijd is”, gaat de ou­der verder. “Het verhaal gaat over jou. Jij ging slapen. En toen was het verhaaltje alweer uit.” Maar dat was buiten de kleuterfantasie gerekend: “Ja, maar eerst ving ik een monster (…) Kijk maar.”

Omdat er nergens ‘zegt papa/mama’ staat en de jongen naamloos blijft, treedt er een wonderlijk effect op: als voorlezer kom je vanzelfsprekend in de rol van de ouder terecht en het kind naast je smelt samen met het jochie in het boek. Het voorlezen vergt wel enige inspanning: wie wát zegt, moet blijken uit je intonatie, een theatraal stemmetje of een eigen toelichting.

Wat de jongen verzint, verbeeldt Kees de Boer op een flitsende manier. De kleuter staat in pyjama bovenop het dak van zijn huis en bindt monsters met één of juist vijf ogen, griezelige tanden en reptielachtige lijven aan de schoorsteen vast. Dankzij het vrolijke kleurgebruik en hun onnozele blikken ogen de monsters niet té eng. En wie goed oplet, ziet het grootste beest ook als onschuldige knuffel in de slaapkamer zitten.

De onzichtbare ouder probeert steeds snel een punt achter de verzinsels te zetten, maar telkens komen er nieuwe avonturen bij tot de jongen abrupt stopt. ‘Einde’ staat er op de volgende bladzijde, en daarna worden de schutbladen uit het begin van het boek herhaald, alsof het verhaal echt uit is. “Maar dat is geen léúk einde!”, protesteert de ouder, waarna het
kind toch nog even doorgaat. Het eind van het liedje blijkt bovendien – heel slim – eigenlijk weer het begin. (bron: Trouw)

Maar eerst ving ik een monster is een ode aan het voorlezen. Het laat prachtig zien hoe ouder en kind samen met een verhaal kunnen bezig zijn. Het uitstellen van het daadwerkelijke naar bed gaan is voor veel ouders en kinderen herkenbaar. Dat voorlezen leuk én spannend is en de fantasie prikkelt, komt in dit verhaal mooi naar voren. De paginagrote illustraties zijn gedetailleerd met monsters in alle soorten en maten, waardoor je blijft kijken en ontdekken. Het is een boek waar het samenspel tussen tekst en beeld heel belangrijk is en waar het (voor)leesplezier vanaf spat! En is het verhaal uit? Dan begint het gewoon weer van voren af aan’, aldus het comité die het boek heeft uitgekozen tot Prentenboek van het Jaar 2022.

De schrijver zegt zelf over dit boek: ‘Ik hoop dat kinderen veel plezier zullen beleven aan het boek. En ook hoop ik dat de voorlezers zullen moeten glimlachen en misschien even stilstaan bij de geheimzinnige kracht van verhalen!’  

Op de site van Stichting Lezen én op de site van Lemniscaat vind je lessuggesties bij dit boek.

Maar eerst ving ik een monster is een AK-prentenboek (geschikt voor groep 1-4) Het boek is gekozen tot Prentenboek van het jaar 2022.